- Spreker
- Ronald van Balen
- Wanneer
- 10 dec 2023
- Waar
- RMO
De Alpiene orogenese heeft grote gevolgen gehad voor de bodembewegingen in Nederland en omstreken. Tijdens de laatste fase van de gebergtevorming was er sprake van een NW-ZO gerichte plaat-tektonische kracht, die zorgde voor opheffing van de Ardennen en het Rijns Massief (inclusief Zuid Limburg), en daling van de bekkens in de Nederlandse ondergrond. Deze fase is nog actief. De geschiedenis van de opheffing kunnen we onder andere reconstrueren uit de planatie-vlakken, en de re-organisatie van het Maas riviersysteem, en de terrassen van de Maas. De tektonische bodemdaling vindt voor een belangrijk deel plaats d.m.v. verplaatsing langs breuken. De verplaatsingen langs de belangrijkste breukzones zijn vooral plotseling geweest (aardbevingen), en gingen gepaard met belangrijke aardbevingen. De breuk-verplaatsingen zijn nog steeds herkenbaar in het landschap, en ze zijn belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Maas.
Afgezien van plaat-tektonische krachten spelen ook ander processen een belangrijke rol bij de tektonische bodembewegingen: Eifel-vulkanisme beïnvloedt de opheffing van de Ardennen en de aardbevingen, tot op de dag van vandaag, en glacio-isostasie is belangrijk geweest voor aardbevingen tijdens de afloop van de laatste ijstijd.